Veelbelovende proef tegen bodemdaling in polder Bloemendaal
In Nederland zijn veel veenweidebodems, ook in Polder Bloemendaal bij Gouda. Meestal staan de grondwaterstanden in dit gebied hoog, maar in droge periodes kan het grondwater zakken tot wel een meter diep. Als het grondwaterpeil zakt tot in het veen, komt er mogelijk zuurstof bij het veen, wat leidt tot een snellere afbraak. Bij de afbraak van veen komt CO2 vrij en daalt de bodem.
Door maatregelen kan het grondwater op een hoger niveau worden gehouden. Dat helpt veenafbraak te verminderen. Zonder zuurstof in de bodem breekt het veen ook wel af, maar dit gebeurt veel langzamer. Vanuit de ambitie om veenweidelandschap te behouden en bodemdaling te verminderen heeft Stichting Weids Bloemendaal een proef opgezet om een van deze maatregelen te testen.
Het veen blijft vochtig
Tijdens de proef is er water via ondergrondse buizen (drainagebuizen) in en uit het perceel geleid. Dit systeem werkt met een put en schuiven die op afstand worden bediend. Als de schuiven openstaan, stroomt water uit de sloot naar de drainagebuizen. Zo kan je in droge periodes extra water in de bodem brengen (infiltratie), en in natte periodes overtollig water afvoeren (drainage).
De proef heeft laten zien dat het zelfs tijdens de extreem droge zomer van 2022 mogelijk was om het veen vochtig te houden. De veenafbraak vertraagde en broeikasgasuitstoot verminderde. Het is waarschijnlijk dat dit systeem ook heeft geholpen om de bodemdaling te verminderen.
Actief beheer van de grondwaterstand
De proef is gedaan op een veenperceel met een toemaakdek van ongeveer 45 cm dik. Deze laag is vanaf de Middeleeuwen op het land gestrooid en bestaat uit een mengsel van klei, bagger, zand en stadsafval. Hieronder ligt de veenbodem.
Het drainagesysteem is een bijzondere vorm van een passief waterinfiltratiesysteem (PWIS), waarbij de drains direct met de sloot in verbinding staan. Hiermee kan de grondwaterstand worden beheerd. We onderzoeken hoe actief grondwaterbeheer kan helpen om veenafbraak te vertragen en broeikasuitstoot te verminderen.
Aan de westkant van het perceel is in de tweede helft van 2021 drainage aangelegd. Aan de oostkant is geen drainage aangelegd, maar hier zijn wel metingen verricht om de effecten van de maatregel op het proefveld te kunnen vergelijken met de ‘gewone situatie’ op het referentieveld.
Het onderzoek begon in 2022 en liep tot 2024 en we hebben metingen uitgevoerd van de grondwaterstanden en de samenstelling van het water in de bodem. Hoeveel water in en uit de buizen stroomde, is gemeten door Broere Irrigatie. De broeikasgasuitstoot (CO2 en methaan) is gemeten door V.O.F. Kytalyk Carbon Cycle Research. Ook is een model van de Vrije Universiteit (Peatland-VU) gebruikt om de uitstoot van CO2 en methaan te berekenen. Het methaangehalte is relevant, omdat dit bij hoge grondwaterstanden in veen kan ontstaan en sterker bijdraagt aan opwarming van de aarde dan CO2.
Het drainagesysteem werkt goed (vooral in heel droge jaren)
Het aangelegde drainagesysteem werkt goed om in droge periodes te voorkomen dat de grondwaterstand te veel daalt. Het grootste effect van het systeem was te zien tijdens het droogste meetjaar (2022): de grondwaterstanden op het proefveld waren toen tot 70 cm hoger dan op het referentieveld.
Op het proefveld hield het systeem de bovenkant van het veen goed vochtig. Er kwam geen zuurstof bij en de veenafbraak bleef minimaal. Ook op het referentieveld, waar geen water werd ingelaten, bleef het veen nog redelijk vochtig, maar hier ontstonden later in de zomer brede en diepe scheuren.
De modelstudie en metingen laten zien dat het verschil in grondwaterstand in 2022 (70 cm) invloed heeft gehad op de broeikasgasuitstoot. De CO2-uitstoot was lager op het proefveld dan op het referentieveld. Wel was er iets meer methaanuitstoot op het proefveld. Het verschil tussen referentieveld en proefveld bedroeg ongeveer 3,8 ton CO2-equivalent (combinatie van CO2 en methaan) per hectare. Waarbij meer uitstoot was op het referentieveld.
In de nattere jaren 2023 en 2024 waren de verschillen in grondwaterstand tussen het proefveld en het referentieveld veel kleiner. Hierdoor was er in die jaren bijna geen verschil in de gemodelleerde uitstoot tussen beide velden. De vermindering van broeikasgasuitstoot was dus sterk afhankelijk van het weer, en het grootste effect trad op in het droogste meetjaar.
Veenafbraak verminderd
Het waterbeheer op het proefveld heeft het gewenste resultaat behaald: het heeft de veenafbraak verminderd. Het is daarom aannemelijk dat vergelijkbare percelen in het westelijk veenweidegebied over het algemeen geschikt zijn voor infiltratie met een drainagesysteem.
Het is echter belangrijk om rekening te houden met de lokale situatie. Iedere unieke bodemopbouw kan de werking van het systeem sterk beïnvloeden.
Downloads
Eindrapport Hydrologische Analyse Bloemendaal
Integrale eindrapportage pilotproject bodemdaling polder Bloemendaal