Vernattingsmaatregelen: watervraag en waterbeschikbaarheid
Als veen verdroogt komt het in aanraking met lucht. Dan treedt veenoxidatie op en komt CO2 vrij. Door de grondwaterstand in het veen te verhogen, kunnen deze broeikasgasemissies en daarmee de bodemdaling bij veenbodems worden beperkt. Echter, deze vernattingsmaatregelen leiden tot een extra watervraag en mogelijk tot meer wateroverlast. Acacia Water en Deltares hebben op een rij gezet, wat we tot nu toe weten over de verwachte toename van watervraag, -tekort en -overlast bij vernattingsmaatregelen in het veenweidegebied.
Binnen het (kennis)programma Veen en Water van STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) worden verschillende kennisvragen beantwoord over het waterbeheer in veenweidegebieden.
Een van de kennisvragen gaat over het inzicht in de effecten van grootschalige toepassing van maatregelen op watervraag en wateroverlast (waterkwantiteit).
Het is op dit moment niet voldoende duidelijk wat de omvang is van die extra watervraag. En of daar, met het oog op klimaatverandering en zoetwaterbeschikbaarheid, op langere termijn in kan worden voorzien. Om de kennisvraag te beantwoorden zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd binnen het project "Waterkwantiteit in het veen: watervraag, watertekort en wateroverlast door waterinfiltratiemaatregelen en vernatting in het veenweidegebied".
Verkenning van kennishiaten
Het doel van het project: het geven van overzicht van de bestaande kennis over de effecten van vernattingsmaatregelen op watervraag en wateroverlast en de relatie met waterbeschikbaarheid.
Hoeveel groter is die extra watervraag? Waar is die van afhankelijk? Leidt de extra watervraag ook daadwerkelijk tot watertekort, nu en in de toekomst? En wat is het effect van vernatting op wateroverlast?
Veenweidegebieden op perceelsniveau, lokaal en regionaal niveau zijn in diverse onderzoeken en studies besproken. Deze vormen input van de bureaustudie die ten grondslag ligt aan dit rapport. Denk bijvoorbeeld aan een studie naar de zoetwatervoorziening vanuit het IJsselmeer voor het IJsselmeergebied of een studie naar wateroverlast in 16 veenweidegebieden binnen de 3 provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. De bureaustudie omvat veenweidegebieden door heel Nederland.
Het uitgevoerde onderzoek bestond uit drie fases. In de eerste fase is een literatuurstudie gedaan en zijn interviews afgenomen met specialisten om de beschikbare kennis te verzamelen. In fase 2 is een synthese gemaakt van de verzamelde kennis en gegevens om inzicht te krijgen in het effect van vernattingsmaatregelen op het watersysteem in het veenweidegebied. Uit deze analyse komen kennishiaten naar voren die in fase 3 op een rij zijn gezet.
Verandering in de waterbalans
Het tegengaan van bodemdaling en broeikasgasemissies door middel van vernattingsmaatregelen in het veenweidegebied zorgt voor een verandering van de waterbalans in deze gebieden. De hoeveel water die er nodig is en wat de kans op wateroverlast of watertekort is, is afhankelijk van de genomen maatregel en de eigenschappen van een gebied.
De extra watervraag bestaat uit verschillende componenten waarvan sommigen locatie-afhankelijk zijn, wat de variatie tussen gebieden verklaart. Een hogere grondwaterstand kan bijvoorbeeld leiden tot een grotere wegzijging. Ook leidt vernatting tot een verminderde bergingscapaciteit in de onverzadigde zone boven het grondwater. Daardoor is er een directere interactie tussen verdamping en infiltratie. En neemt de watervraag toe.
Deze studie moet worden gezien als een eerste verkenning waarbij ook een aantal kennishiaten ten aanzien van de watervraag, watertekorten en wateroverlast zijn opgemerkt. Aanbevelingen voor nadere onderzoeken zijn opgenomen in de rapportage.
Uitgevoerd in samenwerking met:
Opdrachtgever: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer
Mede-financier: Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Projectpartners:
- Deltares
- Waternet
- Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
- Hoogheemraadschap van Rijnland
- Wetterskip Fryslân